08. De gaven van de Geest   I

 

We hebben de belofte van de Vader overdacht….het grote werk van de Heilige Geest in en door de gelovige heen, welke de Vader beloofde, dat het  een blijvend ding zou zijn in het leven van de gelovige. Deel van dit grote werk is, dat van bovennatuurlijke uitingen/gebeurtenissen/openbaringen door de gelovige heen in het voordeel van degenen rondom hem(haar). Paulus verduidelijkt dat, wat betreft deze gebeurtenissen of gaven, zoals ze ook wel worden genoemd in de volgende Schriftgedeelten:

 

 

1. Ze worden gaven genoemd  -  1Kor.12:4

 

Hier is het woord in het Grieks charisma, wat vrije gunst/genade of gave betekent. Het is verbonden met het woord charis, wat genade of Gods liefdevolle gunst betekent, welke de mens niet verdiend heeft; dus deze gaven zijn vrije gaven van God aan ons, welke we niet verdienen. Zie ook vv. 28-31.

 

Het idee van genade – onverdiend …..:

      Rom.6:23  - redding

      Rom.5:15-16  - redding en rechtvaardiging

      2Kor.1:11  - zegeningen en antwoorden op gebed

      Rom.1:11-12  - geestelijke bemoediging of bediening

      1Tim.4:14 en

 2Tim.1:6-7  - De Heilige Geest Zelf

 

….. zonder deze brede blik komen we in de problemen.

 

 

2. Ze worden openbaringen genoemd  -  1Kor.12:7

 

Het is vanwege de Heilige Geest,  onzichtbaar voor het blote oog, Die Hemzelf laat zien aan ons door deze dingen door mensen te doen. Daarom zijn ze bovennatuurlijk, en niet natuurlijk. Net zoals Jezus de Vader openbaar maakte. Dus wanneer Jezus hier was, zou Hij voor de zieken bidden en ze zouden worden genezen. Voor degenen, die door de duivel bezeten waren , zou Hij de demonen gebieden weg te gaan. Nu is Hij niet persoonlijk aanwezig , dus openbaart Hij Zichzelf door Zijn mensen, via de gaven van de Geest. En zo gaat Zijn bediening verder.

 

We moeten nota nemen van zekere dingen wat betreft deze gaven:

 

 

Hoe krijgen we deze gaven?

 

1Kor.12:11  -  Het is de Heilige Geest, Die deze gaven ingeeft, en het zal altijd naar de wil van God zijn, en moet nooit voor iemands eigen heerlijkheid/glorie/roem zijn, of voor hem om mee te spelen. Noch is het om die persoon te maken tot iemand , die voortdurend in tongen spreekt of profeteert in een kerk, want dat leidt tot hoogmoed/trots, stilstand en begrenst Gods gaven aan die persoon! De Geest is vrij en geeft zoals Hij wil. We moeten nooit rondgaan en opschepperig beweren : “Ik heb deze of die gave”. Het is aangaande het Lichaam, voor hen –niet voor mij! Echter , ik moet te allen tijde bereid zijn om het kanaal te zijn. Ik moet leren luisteren naar God, en altijd afgestemd zijn , biddende : “Heere, wilt U mijn leven beheersen, en laten gebeuren wat U ook maar wenst, en wanneer U het wenst”.

 

Tegen de achtergrond van extra benadrukking wat betreft (spreken in) tongen, zegt Paulus tegen de Korinthiërs: “Jullie zijn onevenwichtig, kijk uit naar en eigen jezelf ook de hogere gaven toe’’; b.v.   1Kor.12:31

 

De gaven worden niet gegeven als een gevolg van geestelijkheid – het is een genadegave - (voor niets!) kosteloos!

                  Kijk naar 1Kor.  -  Paulus moest hoofdstuk 13 aan hen schrijven  -  tussen de hoofdstukken 12 en 14 in, over de gaven.

                  1Kor.12:7  -  Het doel van deze gaven is voor het algemene nut van alle andere gelovigen in de kerk. Niet alleen voor het individu zelf!  -  1Pet.4:10 zegt ons : Laat ieder de speciale genadegave, zoals die ontvangen is,  aanwenden  in het elkaar dienstbaar zijn als goede beheerders van de veelsoortige genade van God

                  1Kor.13:1-3  -  De uitwerking van deze gaven moet altijd worden volbracht met de liefde van God, dus zij zal altijd het goede brengen aan de persoon die bediend wordt.

 

*****

 

Vier aparte rijtjes van gaven worden gevonden in het Nieuwe Testament. De meest beroemde komt voor 1Kor.12. Even belangrijk is Rom.12:3-8. Kortere rijtjes worden gevonden in Eph.4:7-12 en 1Pet.4:10-11.

 

 

De aard (het wezen) van geestelijke gaven

 

1Kor.12-14 is niet alleen een beschrijving van geestelijke gaven in het algemeen en van bepaalde gaven in het bijzonder, het is  ook een praktische handleiding voor het gebruiken van de gaven in de kerk. Paulus’ doel in 1Kor.12:4-6 is te benadrukken dat , hoewel de gaven verschillend zijn , dat er maar één Gever is. Hij geeft deze  waarheden drie keer aan, elke keer deze gaven verbindend aan een andere Persoon van de Drie-eenheid  (dezelfde Geest , dezelfde Heer, dezelfde God). Hij gebruikt ook drie verschillende woorden om deze gaven aan te geven:

      charismata (v.4) - gaven van Gods genade

      diakoniai (v.5)  - vormen van hulp of dienstverlening of bedieningen

      energemata (v.6) - middelen, effecten, activiteiten of krachten,

die dezelfde God in iedereen stimuleert of ingeeft.

 

Wanneer de drie worden samengevoegd, mogen geestelijke gaven worden omschreven als zekere hoedanigheden, verleent door Gods Genade en kracht ,die mensen toerust voor specifieke en bijbehorende dienstverlening.

 

 

In 1Kor.12-14 vermeldt Paulus de volgende belangrijke feiten:

 

Christenen zouden niet de houding moeten hebben van als God mij die en die gave wil geven, dan ben ik bereid die te ontvangen, maar moeten ijverig zijn om te ontvangen van God. Er moet een houding zijn van verwachting van wat God ons wil geven.